Medische eisen voor het GPL |
Bijlage bij het convenant tussen de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart inzake afgifte van bewijzen van bevoegdheid en medische verklaringen voor bestuurders van Zweefvliegtuigen
Eisen aan lichamelijke en geestelijke gesteldheid
Algemeen
1.
De aanvrager mag niet lijden aan een ziekte, verwonding, handicap
of (bij)werking van een al dan niet voorgeschreven geneesmiddel die ertoe
kan leiden dat het voor de aanvrager onmogelijk is het zweefvliegtuig
veilig te besturen en/of de daaraan gekoppelde verplichtingen veilig te
kunnen uitvoeren.
Onderzoek
van het zenuwstelsel
2.
De aanvrager mag niet lijden of geleden hebben aan een aandoening
die hem ongeschikt maakt om zijn functie veilig uit te oefenen, waaronder
begrepen:
a.
een psychose;
b.
alcoholisme;
c.
verslaving aan psychotrope stoffen;
d.
elke stoornis van de persoonlijkheid, in het bijzonder wanneer deze
zo ernstig is dat deze herhaaldelijk tot onaangepast gedrag heeft geleid;
e.
een ernstige geestelijke afwijking of neurose,
Indien
de medische conclusie is dat de tekortkomingen van de aanvrager om aan de
vereisten te voldoen dusdanig zijn dat deze de veilige bediening van een
zweefvliegtuig niet nadelig beïnvloeden, kan de aanvrager geschikt worden
verklaard.
Een
doorgemaakte acute toxische psychose hoeft niet tot ongeschiktverklaring
te leiden, mits de aanvrager geen blijvende schade heeft ondervonden.
Aanbeveling: De aanvrager mag geen
vastgestelde medische voorgeschiedenis of klinische diagnose hebben van
een geestelijke afwijking, stoornis van de persoonlijkheid of neurose
waarvan, op basis van de medische conclusie gesteld kan worden dat het
waarschijnlijk is dat binnen twee jaar na het onderzoek de aanvrager niet
in staat zal zijn het zweefvliegtuig veilig te bedienen.
3.
De aanvrager mag niet lijden of geleden hebben aan:
a.
een progressieve of niet-progressieve ziekte aan het zenuwstelsel,
waarvan de gevolgen de veilige bediening van een zweefvliegtuig nadelig
zouden kunnen beïnvloeden;
b.
epilepsie;
c.
enigerlei stoornis van het bewustzijn waarvoor geen bevredigende
medische verklaring is aan te geven.
Hoofdletsels
4.
Hoofdletsels, waarvan de gevolgen volgens medisch oordeel de
veilige bediening van een zweefvliegtuig nadelig zouden kunnen beïnvloeden,
hebben ongeschiktverklaring ten gevolge.
Hart
en bloedvaten
5.
De aanvrager mag niet lijden aan enige aangeboren of verkregen
aandoening van het hart welke de veilige bediening van een zweefvliegtuig
in gevaar zou kunnen brengen. Bij een doorgemaakt acute cardiale
gebeurtenis (myocardinfarct, PTCA, stent-implantatie of CABG) wordt de
aanvrager ongeschikt verklaard voor zes maanden. Daarna dient de
cardioloog van de aanvrager informatie te verstrekken over de
belastbaarheid van de aanvrager. Er mag geen ischaemie van de hartspier
aantoonbaar zijn, anders dan op de plaats van de infarcering.
6.
NYHA klasse 3 en 4 vormen een contra-indicatie voor een veilige
bediening van een
zweefvliegtuig.
7.
Op indicatie dient een ECG te worden gemaakt.
8. De systolische en diastolische bloeddruk moet binnen normale grenzen liggen.
9.
De bloedvaten mogen geen functionele of structurele afwijkingen van
betekenis vertonen.
11.
Uitgebreide vervormingen van de borstwand gepaard gaande met
collaps van de borstkas, alsmede afwijkingen ten gevolge van chirurgisch
ingrijpen, waardoor de ademfunctie zodanig is verminderd dat de veilige
besturing van een zweefvliegtuig in gevaar komt, hebben
ongeschiktverklaring ten gevolge.
12.
In geval van COPD dient een FEV-1 meting te worden uitgevoerd. Bij
een uitkomst van 50% of minder dient de aanvrager ongeschikt te worden
verklaard.
13.
Actieve longtuberculose heeft ongeschiktverklaring ten gevolge.
Inactieve of genezen laesies, waarvan bekend is dat zij tuberculeus zijn,
of waarvan vermoed wordt dat zij tuberculeus van oorsprong zijn, behoeven
geen ongeschiktverklaring ten gevolge te hebben.
14.
Ziekten van spijsverteringsorganen en hun adnexae, gepaard gaande
met een belangrijke functiestoornis van deze organen, hebben
ongeschiktverklaring ten gevolge.
15.
De aanvrager moet volkomen vrij zijn van ingewandsbreuken welke
zouden kunnen leiden tot ongeschiktheid gedurende de vlucht.
16.
Elke afwijking ten gevolge van een ziekte of een chirurgische
ingreep in enig deel van het spijsverteringskanaal of zijn adnexae, die
zou kunnen leiden tot plotselinge ongeschiktheid gedurende de vlucht, in
het bijzonder elke obstructie door structuur of druk, heeft
ongeschiktverklaring ten gevolge.
17.
De aanvrager die een abdominale operatie heeft ondergaan wordt de
eerste drie maanden na de operatie ongeschikt verklaard. Deze
ongeschiktheid duurt voort totdat de geneeskundige, mede op grond van de
gegevens omtrent de bijzonderheden van de operatie, oordeelt, dat de
gevolgen van de operatie geen plotselinge ongeschiktheid tijdens de vlucht
zullen veroorzaken.
18.
Stofwisselings-, voedings- of hormonale stoornissen, die de veilige
bediening van een zweefvliegtuig nadelig zouden kunnen beïnvloeden,
leiden tot ongeschiktverklaring.
19.
Suikerziekte welke zonder gebruikmaking van antidiabetische
medicatie goed reguleerbaar is, vormt geen reden voor ongeschiktverklaring.
Het gebruik van antidiabetische medicatie is niet toegestaan, met
uitzondering van die orale antidiabetica die te verenigen zijn met een
veilige bediening van een zweefvliegtuig en die onder gericht medisch
toezicht zullen worden toegepast. Indien de aanvrager een goede instelling
heeft op de orale antidiabetica en zich bewust is van de risico’s van
hypoglycaemie en weet hoe te handelen in dergelijke gevallen kan de
aanvrager geschikt worden verklaard. Hij dient dan wel een verklaring van
zijn behandelend arts te kunnen overleggen dat de diabetes goed is
gereguleerd en de toestand van de aanvrager stabiel is.
20.
Ernstige of matige vergroting van de milt, waarbij deze onder de
ribbenboog uitsteekt, plaatselijke en algemene lymfeklierzwellingen van
betekenis alsmede bloedziekten hebben ongeschiktverklaring ten gevolge,
tenzij deze de veilige bediening van een zweefvliegtuig niet nadelig
zullen beïnvloeden. Zijn deze aandoeningen van voorbijgaande aard dan kan
de aanvrager tijdelijk ongeschikt worden verklaard.
Aanbeveling Sikkelcelanaemie is geen reden
voor ongeschiktverklaring tenzij er positief medisch bewijs is voor het
tegendeel.
21.
Elk verschijnsel van een organische ziekte van de nieren,
geslachtsorganen of urinewegen, welke de veilige bediening van een
zweefvliegtuig nadelig zou kunnen beïnvloeden, leidt tot
ongeschiktverklaring. Zijn deze ziekten van voorbijgaande aard dan kan de
aanvrager tijdelijk ongeschikt worden verklaard.
22.
Elke afwijking tengevolge van een ziekte of chirurgisch ingrijpen
van de nieren en van de urinewegen, die zou kunnen leiden tot plotselinge
ongeschiktheid gedurende de vlucht, in het bijzonder elke obstructie door
strictuur of druk heeft ongeschiktverklaring ten gevolge. Gecompenseerde
nephrectomie zonder hypertensie of uraemie behoeft geen
ongeschiktverklaring ten gevolge te hebben.
23.
Bij recente koliekaanvallen moet worden aangetoond dat er geen
stenen meer aanwezig zijn of dat er geen verhoogd risico bestaat dat deze
leiden tot plotselinge ongeschiktheid tijdens de vlucht (navragen bij
behandelend arts).
24.
Bij een ongecompliceerde zwangerschap is zweefvliegen in het eerste
en tweede trimester toegestaan.
25.
Elke orthopedische aandoening of afwijking welke de veilige
bediening van een zweefvliegtuig nadelig zou kunnen beïnvloeden, leidt
tot ongeschiktverklaring.
26.
Redenen tot ongeschiktverklaring zijn:
a.
actieve pathologische processen van het binnenoor of middenoor,
acuut of chronisch, waardoor de aanvrager zijn functie niet veilig kan
uitoefenen;
b.
blijvend ondoorgankelijke buizen van Eustachius;
c.
blijvende aandoeningen van het vestibulair apparaat; aandoeningen
van voorbijgaande aard hebben ten gevolge dat de aanvrager tijdelijk
ongeschikt wordt verklaard;
d.
een verminderd gehoor hoeft niet tot ongeschiktheid te leiden. De
aanvrager moet in een rustige omgeving, beide oren gebruikend, een normaal
gesprek kunnen verstaan op een afstand van twee meter van de onderzoeker.
27.
De luchtpassage door de neus moet ongestoord zijn. Belangrijke
misvormingen, alsmede ernstige, acute of chronische aandoeningen van de
mondholte of van de bovenste luchtwegen die de ademhaling belemmeren,
hebben ongeschiktverklaring ten gevolge.
Gezichtsvermogen
28.
Een actieve, acute of chronische pathologische toestand van een of
beide ogen of van de adnexae, waardoor het functioneren in zulk een mate
zou kunnen worden belemmerd, dat de veiligheid tijdens de vlucht in gevaar
zou kunnen worden gebracht heeft ongeschiktverklaring ten gevolge.
29.
De aanvrager moet een normaal blik- en gezichtsveld hebben.
30.
De aanvrager moet een gezichtsscherpte in de verte hebben van ten
minste 6/12 op elk oog afzonderlijk met of zonder correctie en van ten
minste 6/9 met beide ogen met of zonder correctie. Er gelden geen
beperkingen voor ongecorrigeerde gezichtsscherpte. Indien de vereiste
gezichtsscherpte slechts verkregen kan worden met behulp van corrigerende
lenzen, dan kan de aanvrager geschikt worden verklaard mits:
a.
deze corrigerende lenzen gedragen worden tijdens de uitoefening van
zijn functie; en
b.
er aanvullend een passende bril met corrigerende glazen bij de hand
wordt gehouden tijdens de uitoefening van zijn functie.
Noot: bij twijfel dient een verklaring van de oogarts te worden
overlegd.
Zowel
ongecorrigeerde als gecorrigeerde gezichtsscherpte worden normaal gemeten
en vastgelegd bij elke herkeuring. Omstandigheden die een noodzaak voor
een verklaring van de oogarts met zich meebrengen zijn: een wezenlijke
afname in de ongecorrigeerde gezichtsscherpte, elke afname in de beste
gecorrigeerde gezichtsscherpte en het ontstaan van een oogziekte,
oogletsel of het ondergaan van een oogoperatie.
31.
De aanvrager mag contactlenzen dragen om aan de vereiste
gezichtsscherpte te voldoen mits:
a.
de lenzen monofocaal en niet-getint zijn;
b.
de lenzen goed verdragen worden;
c.
een passende bril met voldoende corrigerende glazen bij de hand
wordt gehouden gedurende de uitoefening van zijn functie.
Noot: aanvragers die contactlenzen dragen
hoeven niet bij elke herkeuring hun ongecorrigeerde gezichtsscherpte te
laten meten mits de geschiedenis van het contactlensvoorschrift bekend is
bij de keurend arts.
32.
Amblyopie en één-ogigheid leidt tot ongeschiktverklaring, tenzij
de aanvrager middels een vliegtest kan aantonen dat hij over voldoende
gezichtsvermogen beschikt. De gezichtsscherpte van het (niet-amblyope) oog
moet ten minste 6/9 bedragen met of zonder correctie.
33.
De aanvrager die een operatie heeft ondergaan die de
refractiestatus van het oog aantast, dient voor drie maanden ongeschikt te
worden verklaard. Daarna dient de aanvrager opnieuw te worden gekeurd.