Wegwijzer Afdeling Zweefvliegen

Inhoud: 1. Het zweefvliegen in Nederland
  Zweefvliegterreinen in Nederland
  3. Woongebied zweefvliegers
  4. Aantal starts en uren
  5. Aantallen zweefvliegtuigen
  6. Verwachte ontwikkeling
  7. Ongevallenstatistiek

1. Het zweefvliegen in Nederland

Wie in Nederland wil zweefvliegen krijgt met de eigen zweefvliegclub en de KNVvL te maken. Je wordt, zonder dat je dat op dat moment echt in de gaten hebt, lid van twee verenigingen, de eigen zweefvliegclub en de KNVvL. De eerste kies je en de tweede krijg je er bij. Na een paar jaar heb je een helder beeld van de eigen zweefvliegclub, maar de KNVvL, met de Afdeling Zweefvliegen, blijft voor velen een ver afgelegen gebied.

Veel clubbestuursleden, die namens hun club de landelijke vergaderingen bezoeken, struikelen in het begin over al de afkortingen en kennen de landelijke organisatie na enige jaren nog niet. Deze Wegwijzer is geschreven met de bedoeling om sneller de weg te kunnen vinden in de landelijke organisatie van het zweefvliegen. 

De eerste versie van de Wegwijzer is geschreven in 1996. Momenteel is nog niet alles helemaal bijgewerkt.Onder aan elk hoofdstuk kun je aan de datum en het e-mail adres zien, wie wanneer de laatste update aan dat hoofdstuk verricht heeft. Het is de bedoeling dat deze Wegwijzer in de loop van de tijd verder wordt aangevuld . Efficiënt vergaderen en weloverwogen besluiten nemen is alleen mogelijk als men weet hoe de zaak in elkaar zit. Hopelijk draagt deze Wegwijzer daartoe bij.

1.1 Het aantal zweefvliegers in Nederland

Elk clublid weet wel ongeveer hoeveel leden z'n club telt, hoeveel starts er per jaar gemaakt worden en hoeveel vliegtuigen de club heeft. Wanneer we dit soort vragen op de landelijke situatie loslaten, krijgen we het volgende beeld. 

jaar  aantal leden
1991 4572
1992 4358
1993 4259
1994 4280
1995 4024
1996 4090
1997 4046
1999 4200
2000 4186
2001 3634
2002 3700
2003 3839
2004 3618
2005 3634
2006 3783
2007 3822
2008 3833
2009 3951
2010 3.869

 

Bron: 1984 t/m 1992; RLD: De kleine Luchtvaart in Nederland blz. 45. Na 1992 gegevens van de Afd. Zweefvliegen. 

 

Zweefvliegterreinen in Nederland

Er zijn in Nederland 30 zweefvliegvelden waarop zo'n 40 clubs vliegen. Deze velden kunnen we ruwweg als volgt verdelen:

1/3 op militaire velden

1/3 op pure zweefvliegvelden

1/3 op velden waar ook ander burgerluchtvaartverkeer plaatsvindt.

De kaart met zweefvliegvelden geeft aan dat de meeste velden zich in het oosten en zuiden van ons land bevinden. Dit gedeelte van het land is thermisch gunstiger en wordt minder geplaagd door hoogtebeperkingen dan het westen van ons land.

3. Woongebied zweefvliegers

Bijna de helft van alle zweefvliegers woont in West- Nederland, terwijl daar maar 7 van de 30 zweefvliegterreinen liggen. Met West-Nederland bedoelen we de provincies Noord- en Zuid-Holland en Utrecht. Met de sluiting van Ypenburg blijkt weer dat de velden en de clubs in het westen het meest onder druk staan. Uit het feit dat de meeste velden in Oost-Nederland liggen en de meeste zweefvliegers in West-Nederland wonen, kunnen we de conclusie trekken dat veel zweefvliegers ver moeten reizen om hun sport uit te kunnen oefenen. Op de grafiek hierboven zie je de zweefvliegers ingedeeld naar hun woongebied in Nederland. (verdeling in procenten)
(Gegevens: DGRLD 'De kleine luchtvaart in Nederland' blz. 46)

4. Aantal starts en uren zweefvliegtuigen

Het aantal starts en uren was:

jaar  starts uren
2003 140.072 52.777
2004 131.702 46.226
2005 126.315 44.454
2006 115.397 37.351
2007 126.118 43.017

 

Gegevens t/m 1993, DGRLD 'De kleine luchtvaart in Nederland' blz. 47. De gegevens voor 1994 en 1997 zijn opgevraagd bij de RLD. De cijfers komen uit RLD-enquêtes. Voor 1994 had 8% van de zweefvliegtuigeigenaren de enquête niet ingevuld. Die 8% zijn bij de starts en uren opgeteld. De cijfers over 1996 en 2003 zijn afkomstig van het secretariaat zweefvliegen. Er worden jaarlijks ongeveer 130.000 starts gemaakt en 45.000 uren. Voor een overzicht per club zie: starts en uren per club. De starts en uren die hier worden vermeldt zijn alleen de zweefvliegstarts en uren. Het aantal uren en starts van de TMG (Touring Motor Glider) zijn hier niet bijgeteld.

5. Aantallen zweefvliegtuigen en MZV's

Het aantal zweefvliegtuigen en motorzweefvliegtuigen groeit sneller dan het aantal leden. Het aantal motorzweefvliegtuigen vertoont een behoorlijke groei in 1993 namen zij 1/5 van het totaal aantal gevlogen uren in de zweefvliegsport voor hun rekening. Tussen 1989 en 1995 is het aantal MZV's verdubbeld. In Nederland verhoudt zich het aantal MZV's tot gewone zweefvliegtuigen nu als 8 : 1. In Duitsland is dit al 4 : 1. Hieruit kunnen we voorzichtig concluderen dat de opmars van de motorzwever nog door zal gaan. Het zijn vooral de wat oudere zweefvliegers die gebruik maken van de MZV. Dit is misschien tevens een verklaring waarom die leeftijdsgroep de laatste jaren toeneemt.

jaar zweefvliegtuig turbo zelfstarter TMG totaal
1-1-1985 413     25 438
1-1-1987 447     29 476
1-1-1989 488     33 521
1-1-1991 514     45 559
1-1-1993 553     62 615
1-1-1995 584     72 656
1-1-1997 609     82 691
1-1-1999 611 14 31 46 702
1-1-2001 609 18 37 51 715
1-1-2003 613 29 42 56 740
1-1-2004 607 30 43 52 732
1-1-2005 599       728
1-1-2006 600       739
19-6-2007         736
16-02-2009         706

 

6. Verwachte ontwikkeling voor de komende jaren

Aantal zweefvliegers
Het aantal zweefvliegers lijkt momenteel te stabiliseren op zo'n 4000. Er zijn 40 clubs en de gemiddelde zweefvlieger maakt ongeveer 40 starts per jaar. Verdere groei zonder dat er nieuwe zweefvliegterreinen bijkomen zal moeilijker verlopen.

Meer turbo's, zelfstarters en MZV's
Een andere verschuiving is de ontwikkeling van het toenemende aantal zweefvliegtuigen en MZV's. In 1988 hadden we 3994 zweefvliegers met 487 vliegtuigen (inclusief MZV's) en in 2003 bedroeg deze aantallen 3819 zweefvliegers met 702 vliegtuigen. Dit is een toename van 215. Het aantal Duits geregistreerde zweefvliegtuigen met Nederlandse eigenaren neemt ook toe. Met andere woorden de groei van het aantal zweefvliegtuigen is groter dan hier weergegeven. De toename van het aantal leden staat al jaren stil, maar de groei van het aantal zweefvliegtuigen gaat door.  

Aantal terreinen
Het aantal terreinen breidt zich al jaren niet meer uit. Met de sluiting van de militaire terreinen Valkenburg en Twente dreigt er een vermindering van het aantal zweefvliegterreinen en dat kan leiden tot verdere vermindering van het aantal zweefvliegers.

7. Ongevallenstatistiek zweefvliegen

Zweefvliegtuigen:              
Persoonlijk letsel 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010
Fataal 0 1 0 1 0 1 0
Ernstig 2 3 1 3 0 2 0
Geen of licht 7 10 15 12 16 20 14
               
Fase van de vlucht              
start 0 5 3 2 4 5 3
vlucht 1 2 0 1 4 2 3
landing lokaal 6 5 9 6 5 13 4
landing na overland 2 2 4 7 2 2 4
               
Materiële schade              
Aanzienlijk 5 9 10 10 7 13 3
Gering 3 5 5 5 6 0 8
Geen 1 0 1 1 3 9 3
               
TMG (motorzwever)              
Persoonlijk letsel              
Fataal 0 2 2 0 0 0 0
Geen of licht 0 1 1 4 3 0 0
               
Materiële schade              
Aanzienlijk 0 1 1 0 0 0 0
Geen of gering 0 2 2 4 3 0 0

 

Datum laatste update 09-03-11

 

startpagina