TIEN JAARGAP TALLARD

Elk voorjaar en elk najaar verzorgt het NZC Terlet een cursus bergvliegen. In het voorjaar in Aosta en in het najaar in Zuid Frankrijk. De laatste tien jaar in Gap Tallard. Ik had dit najaar vrij en besloot de laatste week van september mee te gaan.

Dorpsplein

Het is eind september 1997. Dit wordt mijn eerste kennismaking met bergvliegen. Na een reis van 14 uur kom ik met Ans Frohwein aan op het gezellige pleintje in Gap Tallard. Hier zit de ploeg Nederlandse zweefvliegers op een terrasje. Ik krijg m'n eerste les en bestel een aantal glazen pression et vin rouge.

Indian summer

De nachten zijn fris, maar met 3 slaapzakken is het best uit te houden. Elke dag kruipt de thermometer van zo'n 10° 's morgens naar 27° 's middags. Het is bijna herfst maar hier nog hartje zomer. In de 3 weken dat Terlet hier is valt er slechts één vliegdag uit."De Fransen spreken al van een été Indiana, een Indian Summer". zegt Henk Frohwein, de berginstructeur van Terlet. Hij komt hier elk jaar en dat merk je aan de goede manier waarop hij berginstructie geeft, Frans spreekt en ons 's avonds langs de franse eetgelegenheden leidt.

De brise

Iedere dag tussen 1 en 2 uur komt er vanuit het zuiden een aangename zachte koele wind opzetten.'Het dal bij Gap Tallard is net een venturi', zo legt Henk uit, het loopt als een trechter van de Middellandse Zee naar de hoge Alpen en bij Gap Tallard is de doorgang nauw. Doordat de zon loodrecht op de hellingen van de Alpen staat te branden ontstaat er een zuidelijke dalwind'.In de week dat ik er was stond er elke middag een zuidelijke wind van zo'n 5 tot 8 knopen en boven de bergen was de wind steeds noord of oost. Als de brise begint komen de zweefvliegers in actie. Waar de dalwind op de zonbeschenen hellingen staat komt (vaak op precies dezelfde plaatsen) stijgen van soms meer dan 5 m/s voor. De kabel wordt aangehaakt en het bergvliegen gaat beginnen.

Bergvliegen

'Het sleepvliegtuig sleept je zo dicht langs de helling dat het je de eerste keer dun door de broek loopt',zeiden ze vooraf in Friesland tegen me. Maar dat valt mee. Het is inderdaad een indrukwekkend gezicht als de sleepvlieger op de berg afvliegt en vervolgens dicht langs de helling het sterkste stijgen meepakt. Henk leert me om de plaatsen waar de hellingwind, versterkt met thermiekbellen, omhoog blaast in het landschap te herkennen en daar, door steil 'achten' te draaien, hoogte te winnen. 'Onthoud de windrichting. Je moet precies over de graat van de berg vliegen. Kijk waarlangs de wind vanuit het dal via de geulen van riviertjes omhoog moet waaien, daar zit het stijgen'.

Na 2 lessen bergvliegen in de Janus ga ik solo op de Ask 23. De eerste keer ontkoppel ik veel te laag en na een uur worstelen langs de helling sta ik weer op de grond. De volgende dag laat ik me tot 1000 m opslepen naar de Grand Céuse en maak in een vlucht van dik 4 uren een tocht langs de Céuse (2016 m), de P. de Bure (2709 m), Aspres, Sisteron, Lac de Serre en toen via Gap weer terug naar het veld. Met de hoogtemeter tussen de 2000 en 3000 m en het schitterende uitzicht is dit puur genieten. Het is prachtig om te zien hoe zon, wind, regen en ijs de bergen in dit fantastisch landschap gebeiteld hebben. De volgende dagen bestaan uit fantastische vluchten in de Janus en met de Ask23.

Tien jaar op Gap Tallard

Op de laatste avond is er een afscheidsdiner met de franse zweefvliegclub. De franse voorzitter overhandigt Henk Frohwein een reliëfkaart van de omgeving, want het blijkt dat Terlet al 10 jaar achterelkaar op Gap Tallard geweest is. In die tien jaar en in al die jaren daarvoor op andere velden hebben heel wat zweefvliegers een cursus bergvliegen meegemaakt. Er waren erbij die al voor de vijfde keer meegingen en dat geeft aan dat het te hopen is dat Terlet hier nog jaren mee doorgaat.

(oktober 1997)