4. Les 3 - CHECKLISTS
Lees de cockpitcheckvraag:
|
Onderneem de volgende actie: |
'Staartwiel verwijderd?' | Voor het instappen kijk je of het staartwiel (transportwiel) verwijderd is. Alleen als je zeker weet dat het verwijderd is, zeg je: 'Staartwiel is verwijderd'. |
‘Kap gesloten en vergrendeld?’ | Kap voor en achter sluiten en vergrendelen en kijken en voelen of dat het geval is (ook achter). |
‘Instrumenten gecontroleerd?’ | Kijken of de instrumenten op nul staan en er geen scheuren in het glas zitten. Controleer of de transponder juist is ingesteld en check het radiovolume en de juiste frequentie. |
‘Stuurorganen vrije uitslagen?’ | Tellen tot zes. Zes bewegingen: 1 tot 4: volledige uitslagen met de stuurknuppel en 5 en 6: volledige uitslagen met het richtingsroer. Doe de stuurknuppel ook één keer rond om te proberen of hij in alle uiterste hoeken komt. Bij dit alles moet je voelen, kijken en luisteren of de uitslagen volledig, normaal en soepel verlopen. |
‘Trim voorgeschreven stand?’ | Voelen of de trim gemakkelijk heen en weer gaat en vervolgens de trim verschuiven tot die stand welke nodig is voor de normale vliegsnelheid. |
‘Ontkoppelhaak gecontroleerd?’ | De ontkoppelhaak openen (met de gele knop) en voelen/horen of dat soepel loopt. |
‘Kleppen dicht en gelocked?’ | Kijken of beide remkleppen helemaal openen en horen of ze duidelijk in de lock* klikken, als je ze dicht doet. |
Startplaats vrij?’ | ‘Tenslotte kijk je of het zweefvliegtuig in de startrichting staat, het startveld vrij is en hoe de windrichting is. Je bergt de cockpitcheckkaart op en er kan gestart worden. |
Onderdeel | Actie | Zeggen |
Wind | Bekijk de windzak voor de richting en sterkte van de wind (bij een wind van 15knopen staat de windzak volledig strak). |
Bijvoorbeeld: Wind matig, recht op de baan |
Wiel | Doe het wiel uit en controleer of het gelocked is. | Wiel uit en gelocked |
Water | Wanneer je water in de vleugels hebt dan loos je dat. | Water geloosd of geen water |
Welvingskleppen | Bij een vliegtuig met flaps plaats je die op het aanvliegbeen in de landingsstand. | Flaps gezet of geen flaps |
Snelheid | Je gaat vliegen met de landingssnelheid. Neem bij matige en harde wind extra snelheid. | Snelheid ......... km/h. |
Hendel / knop | kleur | bedieningsrichting |
1 ontkoppelingsknop | geel | trekken voor ontkoppelen |
2 remklephendel | blauw | trekken voor remkleppen uit |
3 trim | groen |
naar achteren: hoogteroer gaat omhoog en dus de neus naar omhoog naar voren: hoogteroer gaat naar beneden en dus de neus omlaag |
4 kap vergrendelen | wit* | zoals aangegeven op de sticker die er bij zit |
5 kap afwerpen | rood | zoals aangegeven op de sticker die er bij zit |
6 flaps | zwart** | flaps positief hendel naar achteren |
7 wielhendel | zwart** |
voor intrekken en uitduwen van het wiel
|
**) Deze hendels zijn meestal zwart maar mogen in ieder geval niet blauw, groen, wit of rood zijn. Deze zijn niet afgebeeld in het voorbeeld.
De bedieningsrichting staat ook in de vorm van symbolen en figuren op stickers aangegeven.