4.9 VEILIG THERMIEKVLIEGEN, INVOEGEN
- Naar buiten kijken
- Dezelfde draairichting aannemen als de anderen in de bel
- Voldoende snelheid in de bel aanhouden
- Snelheid en dwarshelling constant houden
- Veilig invoegen
- Tegenover elkaar in de bel gaan vliegen en blijven vliegen
- Je aanpassen aan andere vliegers in de bel
- Niet binnendoor inhalen
- Rekening houden met weggezet worden door de wind
- Bij het verlaten van de bel anderen niet hinderen

Het is beter met z'n allen niet optimaal hoogte te winnen dan de mogelijkheid te creëren dat iemand het niet kan navertellen. Ben je niet bereid om je aan te passen verlaat de bel dan. Dit geldt ook voor degene die als eerste in de bel kwam. Thermiekbellen hebben geen eigenaar. Zowel bij gewoon vliegen als bij thermiekvliegen geldt de regel dat je een flinke verticale afstand moet nemen voordat je boven of onder iemand gaat vliegen. Deze afstand moet meer dan 50 m zijn. Ga ook niet boven iemand vliegen, want wie boven vliegt ziet degene onder hem niet. Wanneer de onderste sneller stijgt dan de bovenste, krijg je een gevaarlijke situatie. Ga zó in de bel vliegen dat je de andere vliegtuigen (en de anderen jou) goed in de gaten kunt houden. Voordat je in de buurt van de wolkenbasis komt, verlaat je de bel. Dus voor je in de mistflarden zit. Het verlaten van de bel doe je door duidelijk de koers naar buiten te verleggen en eerst een stuk rechtuit te vliegen, zodat andere zweefvliegers duidelijk kunnen zien dat je de bel verlaat.

Invoegen
Wanneer je bij een andere vlieger in een bel komt voeg je zo in dat hij geen hinder van jou ondervindt en dat je tegenover hem aan de andere kant van de draaicirkel komt. Zo kun je elkaar goed in de gaten houden. Steek je hand op; als hij dat ook doet weet je dat hij je gezien heeft. Vooral bij het samen thermiekvliegen geldt de hoofdregel dat je zoveel mogelijk naar buiten moet kijken en nauwelijks op de instrumenten. De verticale bewegingen van een collega zweefvlieger tegenover je in de bel vertellen je wel waar meer of minder stijgen zit. Niet overal in de bel is het stijgen even groot. Als je alleen in de bel aan het vliegen bent, kun je zo gaan vliegen zoals jij vindt dat je het snelst stijgt. Wanneer je met anderen in de bel draait, zul je vaak met minder stijgen genoegen moeten nemen.
Pas je draaicirkel aan en onthoud dat je niet binnendoor mag draaien, ook al vermoed je dat het stijgen daar beter is. Vliegers die zich aan de thermiekregels houden, kunnen best samen in één bel vliegen. Vind je het moeilijk je aan die regels te houden, of constateer je gevaarlijk vlieggedrag van anderen; wees dan verstandig en verlaat de bel.
- het type vliegtuig (prestatievliegtuigen verbruiken veel minder hoogte om 5 km af te leggen dan de meeste overgangstrainers)
- de windrichting en sterkte (tegen de wind in is je grondsnelheid veel lager dan met de wind in de rug)
- eventuele daalgebieden